Duits heeft van oudsher een prominente plek op Nederlandse scholen. Toch staat de positie van het vak Duits op Nederlandse scholen toenemend onder druk. 

Duits in het Voortgezet Onderwijs

Was Duits voor de Tweede Wereldoorlog nog vaak de belangrijkste vreemde taal op school, na de oorlog is die positie van het vak door verschillende onderwijshervormingen, van de Mammoetwet (1968) tot de invoering van vmbo en het studiehuis (eind jaren ’90), steeds verder ingeperkt. 

Op het vmbo is de positie van het vak Duits het zwakst. In de onderbouw kunnen scholen kiezen om Duits of Frans als tweede vreemde taal aan te bieden. Het komt dus voor dat vmbo-scholieren helemaal geen Duits meer krijgen op school. In de bovenbouw is de situatie niet veel beter. Van de vier sectoren waaruit vmbo-scholieren in de bovenbouw moeten kiezen, is er maar één waar scholen verplicht Duits als keuzevak moeten aanbieden: de sector economie. In de andere drie sectoren bestaat deze verplichting niet. 

Op de havo en het vwo is de positie van het Duits sterker. In de basisvorming krijgen de leerlingen in principe het vak Duits in de tweede en derde klas. Scholen hebben echter de mogelijkheid Duits door een andere vreemde taal zoals Spaans te vervangen. In de bovenbouw verschilt de situatie tussen de havo en het vwo. Vwo’ers moeten naast Engels verplicht een tweede vreemde taal kiezen. Voor gymnasiasten is dit echter een klassieke taal. Op de havo geldt de verplichting tot een tweede vreemde taal niet, alleen binnen het profiel Cultuur & Maatschappij op leren alle leerlingen een tweede mvt. Naast verplichte vakken kiezen leerlingen van havo en vwo een profiel. Twee van de profielen, Cultuur & Maatschappij en Economie & Maatschappij bieden de mogelijkheid binnen het profiel een vreemde taal te kiezen. Alleen bij het profiel Cultuur & Maatschappij zijn Duits of Frans verplicht. Traditioneel kiezen echter maar weinig leerlingen voor dit ‘talenprofiel’.

In 2023 deed nog maar 39 procent van de eindexamenleerlingen het examen Duits. Dit laagste percentage tot nu toe is nog lager dan in de coronajaren toen leerlingen één vak mochten schrappen en Duits hierbij een van de favorieten was. 

Duits in het Middelbaar Beroepsonderwijs

Duits stond een aantal jaren terug nog in de top 10 van meest gekozen keuzedelen in het mbo. Ruim 4.000 studenten kozen in 2018 voor dit keuzedeel in de beroepscontext op A2-niveau (bron: MBO Raad). Echter, na signalen van dalende cijfers van studenten met Duits, kwam het KBA Nijmegen in 2021 tot de ontdekking dat het vak actueel sterk gemarginaliseerd is. Zelfs bij ROC’s die bijzonder belang hechten aan Duits lukt het maar in beperkte mate om keuzedelen Duits bij veel opleidingen aan te bieden. En als Duits al aangeboden wordt, is het met heel weinig uren. Keuzedelen Duits in het MBO telden in 2018/2019 14.201; in 2020/2021 zijn het er nog maar 7.631 (bron: kbanijmegen.nl).

Aanleiding voor Stichting Duits in de Beroepscontext en het Goethe-Institut Niederlande om een campagne in het leven te roepen om Duits weer op de kaart te zetten in het MBO met de website daaromduits.de

Maar er zijn ook positiev ontwikkelingen. Sinds een aantal jaar zijn er in Nederland tweetalige opleidingen met Duits. Dat houdt in dat minimaal de helft van de vakken in de vreemde taal wordt aangeboden. De langst bestaande is de opleiding tot opticien aan het Deltion College te Zwolle. 

Het belang van de beheersing van de talen Duits of Engels voor de carriére hangt binnen het mbo sterk af van de sector. Vooral alumni in de domeinen Toerisme en Recreatie en Transport, Scheepvaart en Logistiek geven aan dat de vreemde taal belangrijk is voor hun werk (bron: Nuffic, Internationalsiering in beeld. Feiten en cijfers uit het onderwijs, 2018, pag. 72). Duits speelt daarnaast ook in andere sectoren een grote rol voor alumni die dichtbij de grens zijn gaan werken.

Duits in het Primair Onderwijs

Het is voor basisscholen al mogelijk om vanaf groep 1 vreemde talen aan te bieden. Sinds 2015 mogen basisscholen bovendien 15 procent van hun lessen in een andere taal aanbieden; dit noemen wij tweetalig onderwijs. Beide regelingen gelden ook voor Duits, maar op dit moment bestaat er geen tweetalig onderwijs Duits in Nederland. Wel zijn er inmiddels circa 90 basisscholen die Duits aanbieden. De meeste van deze scholen liggen in de grensstreek. Meestal gaat het om één lesuur in de week. De meeste scholen beginnen hiermee in groep 5, maar dit kan bijvoorbeeld ook in groep 1 of groep 7 zijn. De nadruk ligt hierbij op spelenderwijs leren met behulp van liedjes, bewegingspelletjes en het leren over de cultuur van het buurland.  

Feiten en cijfers

Een blik op de aantallen leerlingen dat Duits in de bovenbouw volgt, geeft een goed overzicht van de ontwikkeling van het vak in de afgelopen elf jaar. Sinds 2018 hebben we met een daling van de leerlingenpopulatie te maken, en is ook het aantal Duitsleerders sterk gedaald, maar hier in sterkere mate. Het percentage leerlingen dat eindexamen Duits deed is in de laatste vijf jaar met 8% gedaald. Bijzonder sterk is de daling in het vmbo. Op het vwo maakt het grootste percentage leerlingen eindexamen in Duits, ongeveer de helft. 

Op universiteiten studeren steeds minder studenten het vak Duitse taal en cultuur. Na een relatief hoge instroom in het (voetbal)jaar 2006 van 112 nieuwe studenten, daalt het aantal, met een dieptepunt in 2022 van slechts 39 nieuwe studenten in heel Nederland. Behalve Engels kampen echter alle vreemde talen aan de universiteit met een geringe instroom van studenten; Duits is wat dat betreft geen uitzondering. We zien hierin het gevolg van een samenvoeging van de talenstudies tot brede bachelors. Zo is aan de Rijksuniversiteit Groningen de studie Duitse taal en cultuur in 2013 onderdeel van een brede bachelor Europese Talen en Culturen geworden.

Als we kijken naar de lerarenopleidingen Duits, zien we een piek rond 2017 van aankomende 2e graads docenten. Echter is nu het dal bereikt met landelijk 82 eerstejaars studenten in 2022. Dat is minder dan de helft in vijf jaar tijd. 

Aan de 1e graads opleidingen aan hogescholen beginnen vrij contstant zo'n 30 studenten per jaar. 

Het kleinste aantal afgestudeerden voor Duits leveren traditioneel de universitaire lerarenopleidingen af. Dat waren 2018 elf nieuwe docenten; hierna hebben we geen cijfers meer. 

 

Zorgen over Duits

De verslechterde positie van het Duits in het Nederlandse onderwijs heeft intussen ook de aandacht van de Nederlandse politiek en het bedrijfsleven. Vooral de laatste groep hamert regelmatig op het belang van een betere beheersing van het Duits van Nederlanders. Wie zaken wil doen met Duitsers slaagt hier beter in als hij Duits spreekt. Aangezien Duitsland verreweg de grootste handelspartner van Nederland is, is er dus een evident belang om Duits te leren. De discrepantie tussen de behoefte aan mensen die Duits kennen en het aantal Nederlanders dat Duits op school leert is goed zichtbaar bij cursussen Duits voor volwassenen. Het aantal deelnemers aan dit soort cursussen, bijvoorbeeld die van het Goethe-Institut Niederlande, is de afgelopen jaren sterk gestegen. In de meeste gevallen betreft het hier werknemers die op eigen kosten of in opdracht van hun leidinggevende hun Duits willen verbeteren. Dit wijst erop dat het aanbod van Duits in het voortgezet onderwijs niet overeenkomt met de vraag op de arbeidsmarkt.

De zorgen over Duits worden nog versterkt door een (stijgend) tekort aan leraren Duits. Door het lage aantal studenten Duits worden er te weinig docenten opgeleid. Het is te vrezen dat een tekort er op den duur toe leidt dat scholen het vak Duits niet meer kunnen aanbieden.